De Toller
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Voor pupkopers
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Zie ook...
-
-
-
-
-
-
-
Laatste update: 25-02-2021
Privacyverklaring AVG mei 2018 NSDTRCN

 |
|
Rasstandaard
Hieronder vindt u de volledige, officiële rasstandaard van de Nova Scotia Duck
Tolling Retriever, zoals die wordt gehanteerd door de Raad van Beheer op
Kynologisch Gebied in Nederland.
De volgende rasstandaard is de
Nederlandse vertaling van de Canadese versie, zoals die op 15 november 1992
definitief door de FCI is vastgesteld en met ingang van 1 januari 1998 door de
Canadese Kennelclub is herzien. De recent aangebrachte wijzigingen zijn
onderstreept en voorzien van een toelichting. De originele standaard is
opgesteld in het Engels. Sommige omschrijvingen kunnen door de vertaling iets
aan kracht verliezen, waardoor het verstandig is van het origineel uit te gaan
bij het keuren van honden.
Afkomst en doel De Nova
Scotia Duck Tolling Retriever is ontwikkeld in Nova Scotia in het begin van de
19de eeuw om watervogels te "tollen" (of lokken) en te apporteren. De Toller
rent, springt en speelt langs de waterkant in het volle aanzicht van een vlucht
of een groep eenden, af en toe verdwijnend uit zicht en dan weer verschijnend,
geholpen door de verborgen jager, die kleine stokjes of een bal naar de hond
gooit. De spelactiviteit van de hond lokt de nieuwsgierig geworden eenden binnen
schootsafstand van de jager. De hond moet dan de neergeschoten vogels
apporteren.
Toelichting: Het woord neergeschoten is gebruikt in plaats
van de dode of de gewonde vogels om te benadrukken dat levende of aangeschoten
vogels op de spelende hond zullen afkomen.
Algemeen voorkomen
De Toller is een middelgrote, krachtige, compacte, goed in balans zijnde en goed
gespierde hond; middelmatig tot zwaar in bone, met een hoge mate van werklust,
oplettendheid en vasthoudendheid. Vele Tollers hebben een enigszins droevige
uitdrukking die verandert in een uitdrukking van intense concentratie en
opwinding wanneer ze werken. Tijdens het werken is de hond snel, waarbij het
hoofd bijna op lijn met de rug gedragen wordt en de zwaar bevederde staart
steeds in beweging is.
Temperament De Toller is een
zeer intelligent, gemakkelijk te trainen hond met een groot uithoudingsvermogen.
Hij is een sterke en kundige zwemmer en een natuurlijke en vasthoudende
apporteur op land zowel als uit water, zichzelf opmakend voor snelle actie als
maar de kleinste indicatie gegeven wordt dat apporteren verwacht wordt. Zijn
sterke wil om te apporteren en zijn speelsheid zijn essentieel voor zijn
"Tolling" eigenschap. Liefdevol en speels voor zijn familie, kan hij
gereserveerd zijn naar vreemden zonder agressief of overdreven verlegen te zijn.
Agressie wordt niet getolereerd.
Toelichting: Deze toevoeging is bedoeld als
aandachtspunt voor fokkers en keurmeesters in verband met een toename van het
aantal meldingen van agressie bij sommige Tollers.
Grootte
Ideale hoogte voor reuen boven de 18 maanden is 48-51 cm, voor teven boven de 18
maanden 45-48 cm. Afwijking van de ideale hoogte naar boven en beneden tot 2,5
cm is toegestaan. Het gewicht moet in verhouding zijn met de hoogte en bone van
de hond.
Gewicht Richtlijnen:
20-23 kg voor
volwassen reuen; 17-20 kg voor volwassen teven.
Vacht en Kleur
De Toller is gefokt om te apporteren uit letterlijk ijskoud water en moet een
waterafstotende dubbele vacht van middelmatige lengte en zachtheid hebben met
een zachtere, dichte onderbeharing. Deze vacht mag enigszins golvend zijn op de
rug, maar is verder stijl. Tijdens sommige winters kunnen lange losse krullen
bij de keel ontstaan. De bevederingen zijn zacht bij de keel, achter de oren en
aan de achterzijde van de achterpoten, aan de voorpoten middelmatig bevederd.
Terwijl het is toegestaan de oren en de voeten te trimmen moet de Toller een
natuurlijke uitstraling behouden.
De kleur mag variëren van rood of oranje met
lichtere bevedering aan onderzijde van de staart, en gewoonlijk minstens één van
de volgende witte markeringen aan staart, poten (niet boven de polsen), borst en
bles. Een hond met verder goede kwaliteiten mag niet worden gestraft voor een
gebrek aan wit. Het pigment van de neus, lippen en oogranden moet overeenkomen
en vleeskleurig zijn passend bij de vacht, of zwart zijn.
Toelichting:
De eerste aanpassing is gedaan omdat er steeds meer Tollers geshowd worden
waarvan de vacht is opgedoft of plat geföhnd. Dit moet voorkomen worden, omdat
de hond een natuurlijke uitstraling dient te bezitten. De laatste toevoeging is
bedoeld om te benadrukken dat het pigment moet overeenkomen met de vacht.
Hoofd en schedel Het hoofd, dat in proportie dient te
zijn met de omvang van het lichaam is scherp omlijnd en enigszins wigvormig
wanneer bezien van de bovenkant. De brede schedel is iets afgerond, het
achterhoofdsbeen is niet dominant aanwezig, de wangen zijn vlak. De afstand van
het achterhoofdsbeen tot aan de stop dient ruw geschat even groot te zijn als de
afstand van de stop naar de punt van de neus. De stop is gemiddeld.
Toelichting: Deze
veranderingen zijn bedoeld om wat gedetailleerder aan te geven wat er in een
Toller hoofd wordt verlangd.
De snuit Taps toelopend
van de stop naar de neus, met een sterke maar niet prominente onderkaak. De
onderlijn van de snuit loopt bijna in een rechte lijn van de hoek van de lip
naar de hoek van het kaakbeen, waarbij de diepte bij de stop groter is dan bij
de neus. De lippen sluiten behoorlijk goed af, waarbij ze een zachte ronding in
het profiel geven, zonder zwaar te zijn.De beharing op de snuit is kort en fijn.
Snorharen worden niet verwijderd.
Toelichting: Deze zin is toegevoegd om
te benadrukken dat de Toller een jachthonden ras is en dat snorharen een
integraal onderdeel vormen van de mogelijkheden van de hond om zijn werk te
doen.
Gebit Het correcte gebit is scharend, met alle tanden en kiezen
aanwezig. Overbijt van meer dan 1/8 inch (3 mm), onderbijt en een scheve mond is
hoogst ongewenst. De kaken zijn sterk genoeg om een vogel van aanzienlijke
omvang te kunnen dragen en zachtheid in de bek is essentieel.
De neus loopt taps toe vanaf de
aanzet van het neusbeen tot de punt, de neusgaten zijn goed geopend. De kleur
moet overeenkomen met die van de vacht, of zwart zijn.
De ogen
De ogen staan goed uit elkaar, zijn amandelvormig en middelmatig groot; kleur
variërend van amber tot bruin. De uitdrukking is vriendelijk, alert en
intelligent. Oogranden moeten van gelijke kleur zijn als de lippen.
Oren
driehoekig, gerond aan de punten middelmatig groot en gedragen in een gevallen
manier. Ze zijn hoog aangezet en ver genoeg achter op de schedel, met de basis
iets omhoog gedragen, zodat de rand van het oor aan de zijkant van het hoofd
wordt gedragen. Ze zijn goed bevederd aan de achterzijde, met kort haar op de
ronde punten.
Toelichting: Deze toevoeging is geplaatst om te helpen de
veelvoorkomende fout van knikoren te vermijden. Dit omdat bijvoorbeeld de spits
gedragen oren die in het midden gevouwen zijn het hoofd van de hond een
volstrekt andere ontypische uitdrukking geven.
Nek
Enigszins gebogen, sterk gespierd en goed gezet. Met middelmatige lengte zonder
zichtbaar hangend keelvel.
Toelichting: Veel huidige Tollers hebben korte dikke
nekken. Met de toevoeging enigszins gebogen hoopt men de lengte van de nek
veilig te stellen, zonder dat dat ten koste gaat van de kracht.
Voorhand Schouders gespierd met de bladen goed naar achterliggend en
aangezet om een goede "withers" te geven glooiend in de korte rug. (Withers is
het punt tussen de schouders waar de nek in het lichaam overgaat. Het blad en de
bovenarm zijn ongeveer gelijk van lengte met de opperarm goed achtergehoekt
onder het lichaam.
Toelichting: Dit gedeelte is opgenomen om te
benadrukken dat de hoeking goed dient te zijn, met een goede voorborst als
resultaat.
Ellebogen dicht tegen het lichaam, niet naar buiten of naar
binnen draaiend, netjes en gelijkmatig werkend. De voorpoten komen over als twee
evenwijdige kolommen, recht en sterk in bone. De hiel is sterk en enigszins
oplopend. De sterke (van vliezen voorziene) voeten zijn middelmatig groot, dicht
en rond, met goed gehoekte tenen dikke voetzolen en sterke nagels en zijn in
proportie met de grootte van de hond.
Toelichting: het kan niet genoeg
benadrukt worden dat een jachthond sterke voeten en dikke zolen moet hebben om
zijn werk te kunnen doen, maar ze moeten steeds in een goede verhouding staan
met de omvang van de hond.
Lichaam Diepe borst, goed
de ribben volgend, reikend tot de elleboog. Korte en rechte rug. Rechte
bovenbelijning. Lendenen sterk gespierd. Ribben niet rond, noch vlak.
Achterhand Gespierd, breed en vierkant in het voorkomen.
Achterhand- en voorhandhoekingen dienen in balans te zijn. Dijen erg gespierd,
onder en bovenkant van ongeveer gelijke lengte. Knie goed gehoekt en sprong
voldoende laag, niet naar binnen of buiten draaiend. *Hubertusklauwen dienen niet
aanwezig te zijn.
Staart De natuurlijke belijning
van de rug volgend, breed aan de basis, weelderig en sterk bevederd waarbij het
laatste botje minimaal het spronggewricht moet halen. De staart mag lager dan de
ruglijn gedragen worden, behalve wanneer de hond alert is; in dat geval moet hij
hoog gedragen zijn, nooit de rug rakend.
Gangwerk De
Toller combineert een indruk van kracht met een elastisch, zwierig gangwerk,
goed naar voren reikend en sterk stuwend van achter. Voeten mogen niet naar
buiten of binnen draaien en de poten bewegen in een rechte lijn. Als de snelheid
toeneemt, waarbij de hond enkelspoors moet gaan lopen moet de bovenbelijning
recht blijven en moet terrein winnen met beheerste bewegingen.
Toelichting: Deze omschrijving duidt
simpelweg op een voor een jachthond goede manier van beweging, hoewel deze
toevoeging in tegenspraak lijkt met het elastische, zwierige gangwerk, is de
omschreven krachtige indruk die daarmee wordt gecombineerd wellicht voldoende om
de schijnbare tegenstrijdigheid weg te nemen.
Fouten
Naar gelang de ernst van de fout te bestraffen.
- Neus,
oogranden en ogen niet de juiste kleur; - Heldere roze neus; -
Lange of spreidvoeten, doorgezakte middenvoet , sprong naar beneden hangend; -
Open vacht; - Gekromde of doorgezakte rug, slappe lendenen ; -
Staart gedragen onder de lijn van de rug tijdens het gaan; - Elke
afwijking van de eerdergenoemde punten moeten als een fout worden bestraft in de
mate van de fout.
Diskwalificaties
- Wit op
de schouders, rond de oren, achter op de nek, flanken of rug. -
Zilverkleurige vacht, grijs in de vacht, zwarte gebieden in de vacht. -
Iedere andere kleur dan rood en alle varianten van oranje. - Geen
zwemvliezen. - Ondervoorbijter; In volwassen klasse elke vorm van
verlegenheid. - Vlinderneus (Gevlekte neus). - Overbijter met
meer dan 3 mm.
Reuen moeten twee normaal gevormde teelballen
bezitten, die volledig in de balzak zijn ingedaald.
*VERBOD OP HET VERWIJDEREN VAN BIJKLAUWTJES BIJ
HONDEN PER 1 JULI 2014 Zie ook
Hubertusklauwtjes
|