Gezondheid
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Uitslagen
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Laatste update: 01-02-2019
Privacyverklaring AVG mei 2018 NSDTRCN

|
|
Castratie/sterilisatie
Feiten en fabels over castratie en sterilisatie De
Amerikaanse dierenarts mw. Laura Sanborn publiceerde in maart 2007 de resultaten
van een onderzoek dat zij verrichtte naar de effecten van steriliseren en
castreren van honden.
Overal ter wereld raden dierenartsen
hondeneigenaren aan over te gaan tot sterilisatie/castratie van hun hond omdat
dit beter voor zijn gezondheid zou zijn. Het is maar zelden dat de dierenarts de
moeite neemt om de eigenaar op eventuele nadelige gevolgen van de ingreep te
wijzen. Mw. Laura Sanborn zocht de hele veterinaire literatuur af naar
publicaties over dit onderwerp. In de meeste artikelen werd achteraf gekeken
naar de gevolgen van de castratie maar in enkele artikelen kwam zij ook
onderzoek naar gevolgen op de langere termijn tegen. Het werd haar al gauw
duidelijk dat castratie voor- en nadelen heeft voor de gezondheid van de hond en
dat er eigenlijk nog veel te weinig over dit onderwerp bekend is.
Over
het algemeen kan worden gesteld dat er geen dwingende reden is om vanuit het
oogpunt van gezondheid reuen te castreren, vooral niet als het gaat om nog jonge
reuen. In tegendeel, castreren op jonge leeftijd heeft aanzienlijk meer nadelen
dan voordelen.
Voordelen van castratie van de reu kunnen zijn: - het
risico op testikelkanker wordt met iets minder dan 1% verkleind; - het risico
op niet aan kanker gerelateerde prostaatproblemen wordt verkleind; - het
risico op peri-anale fistels wordt verkleind; - het risico op diabetes wordt
misschien verkleind. De gegevens hierover zijn echter niet doorslaggevend;
Als nadelen van de castratie van de reu kunnen worden genoemd: - verhoogd
risico op botkanker bij castratie op jonge leeftijd; - verhoogd risico op
harttumoren; - verdrievoudigd risico op hypothyroïdie; - verhoogd risico
op "geriatric cognitive impairment" d.w.z. achteruitgang van het
waarnemingsvermogen op oudere leeftijd; - verdrievoudigd risico op vetzucht
met alle daaraan verbonden gezondheidsproblemen; - verviervoudigd risico op
prostaatkanker; - verdubbeld risico op kanker van de urinewegen; -
verhoogd risico op schadelijke reacties op vaccinaties.
Bij teven is de
situatie iets ingewikkelder. Het aantal voordelen van sterilisatie kan in
sommige gevallen, maar niet alle, groter zijn dan de nadelen. In het algemeen
kan worden gesteld dat het voordeel afhangt van de gezondheid en de leeftijd van
de teef en het risico op rasgebonden ziektes.
Voordelen van sterilisatie
van de teef zijn: - aanzienlijke verlaging van het risico op mammatumoren
mits voor de leeftijd van 2,5 jaar gesteriliseerd; - het risico op pyometra,
dat bij ongeveer 23% van de niet-gesteriliseerde teven voorkomt, wordt praktisch
uitgesloten; - het risico op peri-anale fistels wordt verkleind; - het
heel kleine risico, minder dan of gelijk aan 0,5%, op tumoren van de baarmoeder,
baarmoederhals en eierstokken wordt uitgesloten.Als nadelen kunnen worden
genoemd:
Indien sterilisatie plaatsvindt voordat de teef volwassen
is, is er verhoogd risico op botkanker (osteosarcoma); - verhoogd risico op
hemangiosarcoma van de milt en sterk verhoogd risico op hemangiosarcoma van het
hart; - verdrievoudigd risico op hypothyroïdie; - verdrievoudigd risico op
vetzucht met alle daaraan verbonden gezondheidsproblemen; -
sterilisatie-incontinentie bij 4 tot 20% van alle teven; - verhoogd risico op
steeds terugkerende ontstekingen aan de urinewegen - verhoogd risico op
afwijkingen aan de vulva, vaginale dermatitis en vaginitis, vooral bij teven die
op zeer jonge leeftijd zijn gesteriliseerd; - verdubbeld risico op tumoren
aan de urinewegen; - vergroot risico op botafwijkingen; - vergroot risico
op schadelijke reacties op vaccinaties.
Eén ding is duidelijk: veel van
de beschikbare informatie over castratie en sterilisatie is niet sluitend en
bevat conclusies die overtrokken zijn of niet door feiten worden gestaafd.
Hiermee is de eigenaar niet geholpen en ontstaan er op den duur alleen maar meer
misverstanden over de effecten van castratie van honden.
Het castreren op
zeer jonge leeftijd van zes maanden en het castreren van oudere honden lijkt de
honden bloot te stellen aan gezondheidsrisico's die vermeden hadden kunnen
worden als zou zijn gewacht met de castratie totdat de hond volwassen is of - in
het geval van reuen - als er gewoon van was afgezien. De risico's op lange
termijn zullen per hond verschillen. Het advies om alle huishonden te castreren,
lijkt niet te worden ondersteund door de bevindingen in de veterinaire
literatuur.
Prostaatkanker Algemeen wordt
gepropageerd dat castratie het risico op prostaatkanker vermindert of uitsluit.
Dat klopt wel bij mannen, omdat prostaatkanker bij mannen is gerelateerd aan
testosteron. Maar er zijn geen bewijzen gevonden dat dit ook voor honden opgaat.
Sterker nog, de feiten bewijzen juist het tegendeel. Recente onderzoeken met
controlegroepen, waarvan één in Europa en één in Amerika, toonden aan dat
gecastreerde reuen een vier keer zo groot risico hadden op prostaatkanker dan
ongecastreerde reuen. De onderzoekers kwamen tot de conclusie dat castratie de
ontwikkeling van prostaatcarcinomen niet doet ontstaan, maar de groei er van wel
beïnvloedt. Het relatief weinig voorkomen van prostaatkanker bij complete reuen
duidt er op dat testikelhormonen bescherming bieden tegen carcinomen van de
urinewegen of indirect effect hebben op de ontwikkeling ervan omdat zij de
omgeving van de prostaat veranderen. Omdat prostaatkanker zelden, minder dan
0,6%, bij honden voorkomt, mag het risico op prostaatkanker geen factor zijn om
tot castratie over te gaan.
Testikelkanker Aangezien
bij castratie de testikels worden verwijderd, wordt met de castratie ieder
risico op testikelkanker weggenomen, ervan uitgaande dat er geen sprake was van
kanker vóór de castratie. Er moet derhalve een vergelijking worden gemaakt bij
complete reuen. Circa 7% van de oudere reuen krijgt testikeltumoren. De
prognose is echter zeer gunstig door het lage aantal metastasen, zodat
testikelkanker zelden een doodsoorzaak is. Uit onderzoek is gebleken dat minder
dan 1% van de honden met testikelkanker eraan overlijdt. Dit lage percentage
rechtvaardigt derhalve het castreren op jonge leeftijd niet. Een uitzondering
kan worden gemaakt voor een- of tweezijdig cryptorchide reuen, omdat testikels
die in de buikholte zijn achtergebleven 13,6 keer meer kans geven op de
ontwikkeling van tumoren dan ingedaalde testikels. Het is bovendien moeilijker
om tumoren van niet-ingedaalde testikels tijdens routineonderzoek te ontdekken.
Osterosarcoma (botkanker) Uit een onderzoek bij een
groot aantal rassen bleek dat het risico op botkanker bij gecastreerde reuen en
teven tweemaal zo groot is als bij complete honden. Verder werd aangetoond dat
de kans op botkanker is gerelateerd aan de leeftijd waarop de hond werd
gecastreerd. Hoe jonger de hond bij castratie, hoe meer kans op botkanker.
Bovendien werd ontdekt dat het risico op botkanker toeneemt naarmate het een
groter ras betreft. Gezien de slechte prognose voor botkanker en het veelvuldig
voorkomen ervan in veel rassen, wordt het castreren van nog onvolgroeide honden
van middelgrote, grote en zeer grote rassen geassocieerd met een duidelijk en
verhoogd risico op overlijden ten gevolge van botkanker.
Mammatumoren (borstkanker) Mammatumoren zijn de meest voorkomende
tumoren bij complete teven. Volgens een Noorse studie vormen mammatumoren 53%
van alle kwaadaardige tumoren bij teven. En 50 tot 60% van de mammatumoren
is kwaadaardig en er is een aanzienlijk risico op metastasen. Uit onderzoek
blijkt dat het risico op het ontwikkelen van mammatumoren bij gesteriliseerde
teven afhankelijk is van het aantal loopsheden dat de teef had voor de
sterilisatie. Had de teef nog geen loopsheid voor haar sterilisatie dan is het
risicopercentage 0,005%. Had zij twee of meer loopsheden voor de sterilisatie,
dan is het risicopercentage 0,26%. Uit een andere rangschikking van deze
gegevens blijkt dat bij een sterilisatieleeftijd jonger dan 29 maanden het
risicopercentage 0,06% is en bij een sterilisatieleeftijd van ouder dan 30
maanden 0,40%. Het risico voor complete teven is 1%.
Boxers, Amerikaanse
Cocker Spaniels, Engelse Springer Spaniels en Dashonden blijken rassen te zijn
met een verhoogd risico op mammatumoren. Rashonden hebben een groter risico dan
niet-rashonden en dat geldt ook voor rashonden met een hoog inteeltcoëfficient.
Het steriliseren van teven verkleint het risico op mammatumoren aanzienlijk en
hoe minder het aantal loopsheden was voor de sterilisatie, hoe lager het risico.
Kanker van de voortplantingsorganen (baarmoeder-, cervix- en eierstokkanker)
Baarmoeder- en cervixtumoren komen zelden voor bij honden. Sterilisatie zal het
risico wegnemen maar het risico is zo gering (0,5%) dat het een sterilisatie om
deze reden niet rechtvaardigt.
Urinewegkanker (blaas- en
urethrakanker) Uit een studie bleek dat gecastreerde reuen en teven
twee keer zo vaak kanker kunnen ontwikkelen aan de lagere urinewegen (de
blaas/urethra) dan complete honden. Deze tumoren zijn bijna altijd kwaadaardig,
maar komen niet vaak voor. Het is 1% van alle tumoren bij honden. Dit risico zal
dus bij het besluit om te castreren niet zwaar wegen.
Hemangiosarcoma Hemangiosarcoma is een veel voorkomende vorm van
kanker bij honden. Bij een onderzoek werd ontdekt dat gesteriliseerde teven 2,2
keer meer kans maken op hemangiosarcoma van de milt dan complete teven. Een
onderzoek naar hemangiosarcoma van het hart laat zien dat gesteriliseerde teven
een vijf keer groter risico lopen dan complete teven en gecastreerde reuen een
1,6 keer grote risico dan complete reuen. De onderzoekers wijzen op het
beschermende effect van geslachtshormonen, met name bij teven.
Hypothyroïdie Onderzoek toont aan dat gecastreerde honden een
driemaal zo groot risico op hypothyroïdie hebben vergeleken met complete honden.
Hypothyroïdie bij honden veroorzaakt zwaarlijvigheid, lusteloosheid, haarverlies
en afwijkingen aan de voortplantingsorganen.
Zwaarlijvigheid
Door veranderingen in het metabolisme hebben gecastreerde honden meer last van
zwaarlijvigheid dan complete honden. Een onderzoek toont aan dat het risico op
zwaarlijvigheid bij gesteriliseerde teven twee keer zo groot is als bij complete
teven. Bij reuen lag de factor zelfs op drie. Zwaarlijvigheid of overgewicht
kan tal van gezondheidsproblemen veroorzaken, zoals scheuren van de
belangrijkste gewrichtsbanden, afwijkingen van de lagere urinewegen en
afwijkingen in de mond. Bij zwaarlijvige honden kan eerder hyperthyroïdie,
diabetes mellitus, pancreatitis, scheuring van de gewrichtsbanden en neoplasia
(tumoren) worden vastgesteld.
Diabetes Sommige
onderzoeken laten zien dat castratie van reuen de kans op diabetes verdubbelt.
Er werd geen verband tussen diabetes en steriliseren gevonden.
Ongewenste reacties op vaccinaties Een groepsonderzoek naar
ongewenste reacties op vaccinaties bij honden inclusief allergische reacties,
netelroos, anafylaxie, hartstilstand, cardiovasculaire shock en plotselinge dood
werd verricht. Hieruit bleek dat ongewenste reacties 30% meer kans hadden zich
voor te doen bij gesteriliseerde teven en 27% meer kans bij gecastreerde reuen.
Urogenitale problemen Urine-incontinentie komt bij
gesteriliseerde teven regelmatig voor. Het kan direct na de operatie optreden of
na een periode van één tot meerdere jaren. Het risicopercentage is 4 tot 20%
vergeleken met 0,3% bij complete teven. Urineverlies is zo sterk gerelateerd aan
sterilisatie dat het meestal sterilisatie-incontinentie wordt genoemd. Het wordt
veroorzaakt door een slechte werking van de sluitspier van de urineleider. De
meeste, maar niet alle, gevallen kunnen goed met medicijnen worden behandeld. In
veel gevallen moet de behandeling gedurende het hele leven van de teef worden
volgehouden. Uit een onderzoek bleek dat aanhoudende of steeds terugkerende
blaasontstekingen drie tot vier keer vaker voorkomen bij gesteriliseerde teven.
Uit een ander onderzoek bleek dat teven die voor de leeftijd van vijfeneenhalve
maand werden gesteriliseerd 2,76 keer meer kans hadden om blaasontsteking te
krijgen dan teven die na die leeftijd werden gesteriliseerd. Afhankelijk van de
leeftijd waarop de teef wordt gesteriliseerd, kan sterilisatie leiden tot
abnormale ontwikkeling van de uitwendige geslachtsorganen. Bij gesteriliseerde
teven werd een verhoogd risico op afwijkingen aan de vulva, vaginale dermatitis,
vaginitis en blaasontsteking gevonden. Dit risico wordt groter wanneer de teef
voor haar puberteit wordt gesteriliseerd.
Pyometra
Uit gegevens van ziektekostenverzekeringen in Zweden, waar sterilisatie heel
ongebruikelijk is, bleek dat 23% van alle teven voor de leeftijd van tien jaar
pyometra krijgen. Teven die nooit pups hebben gehad, hebben een verhoogde kans
op pyometra, of wel baarmoederontsteking. Pyometra wordt meestal operatief maar
ook wel met medicijnen behandeld; 4% van de honden overlijdt eraan. Dit feit, in
combinatie met het voorkomen van pyometra, leidt tot de conclusie dat ongeveer
1% van alle complete teven zal overlijden aan pyometra.
Peri-anale fistels Reuen ontwikkelen twee maal zo vaak peri-anale
fistels dan teven. Gecastreerde honden hebben een verminderde kans op peri-anale
fistels.
Niet-kankerachtige afwijkingen aan de prostaat De kans op
goedaardige hypertrofie, een vergrote prostaat, neemt met het ouder worden van
de reu toe en doet zich voor bij 80% van de complete reuen van vijf jaar en
ouder. In de meeste gevallen veroorzaakt een vergrote prostaat geen problemen,
maar soms heeft de hond moeite met de ontlasting en de urinelozing. Castratie
zal een prostaatprobleem voorkomen. Wanneer de castratie geschiedt nadat de
prostaat is vergroot, zal de prostaat betrekkelijk snel kleiner worden. Een
vergrote prostaat is gerelateerd aan andere problemen met de prostaatklier,
zoals infecties, abcessen en cysten die soms heel ernstige gevolgen kunnen
hebben.
Orthopedische problemen Uit een onderzoek
bij Beagles bleek dat na het verwijderen van de eierstokken, wat dus bij een
sterilisatie gebeurt, meer gevallen van vormverandering van het bekken optraden.
Dit kan een verhoogd risico op heupdysplasie na sterilisatie doen vermoeden. Ook
werd ontdekt dat sterilisatie een netto verlies van botmassa in de ruggenwervels
veroorzaakte. Castratie van onvolgroeide honden vertraagt de sluiting van de
groeischijven in botten die nog steeds groeien. Hierdoor worden deze botten
aanzienlijk langer dan bij complete honden of honden die op volwassen leeftijd
werden gecastreerd. Aangezien de groeischijven zich niet allemaal op hetzelfde
moment sluiten, kan sterilisatie op jonge leeftijd leiden tot onnatuurlijke
lichaamsverhoudingen, wat mogelijk van invloed kan zijn op het functioneren en
de duurzaamheid van de gewrichten.
Castratie op de leeftijd van 5,5
maanden of jonger kan leiden tot een 70% groter risico op heupdysplasie in
vergelijking met honden die na die leeftijd werden gecastreerd. De onderzoekers
menen dat het mogelijk is dat de toename in botlengte die ontstaat door een
vroegtijdige sluiting van de groeischijven, veranderingen teweegbrengt in een
gewricht, hetgeen zou kunnen leiden tot de diagnose heupdysplasie.
Geriatric cognitive impairment Gecastreerde honden hebben,
in vergelijking met complete reuen, een verhoogd risico op geriatric cognitive
impairment, of wel achteruitgang van het waarnemingsvermogen op oudere leeftijd.
Er waren niet voldoende complete oudere teven beschikbaar om hun risico te
bepalen. De achteruitgang van het waarnemingsvermogen op oudere leeftijd uit
zich in disoriëntatie in huis of buiten, verandering in de sociale omgang met de
baas en gezinsleden, onzindelijk worden en veranderingen in het
slaap/waakpatroon. De onderzoeker merkte op dat deze conclusie overeenkomt met
onderzoek dat wordt gedaan naar de neuro-productieve rol van testosteron en
oestrogeen op celniveau en de rol van oestrogeen bij het voorkómen van Alzheimer
bij vrouwen. Verwacht zou kunnen worden dat oestrogeen eenzelfde, beschermende
functie heeft bij complete teven. Helaas waren er te weinig complete teven voor
het onderzoek beschikbaar om deze stelling te bewijzen.
Conclusies De objectieve studie van de beschikbare literatuur door
mw. Laura Sanborn laat zien dat de invloed die castratie van honden op de lange
duur heeft, niet eenvoudig is vast te stellen. De feiten tonen aan dat er zowel
gunstige als ongunstige effecten zijn. Ook blijkt hoe weinig we er eigenlijk nog
over weten.
Bij afweging blijkt dat het niet duidelijk aantoonbaar is dat
castratie van reuen problemen in de toekomst voorkomt. Het aantal nadelen van
castratie is in de meeste gevallen groter dan de voordelen.
Bij teven
ligt het ingewikkelder. Het aantal voordelen van sterilisatie zou in de meeste
maar niet alle gevallen groter kunnen zijn dan de nadelen. De vraag of
sterilisatie de kansen op een goede gezondheid vergroot of verkleint, hangt
waarschijnlijk af van de leeftijd waarop de teef wordt gesteriliseerd en van de
verschillende rasgebonden afwijkingen.
Castratie van honden die jonger
zijn dan zes maanden lijkt de honden bloot te stellen aan onnodige risico's.
Wachten tot de hond lichamelijk volgroeid is en - in geval van de reu - helemaal
afzien van castratie tenzij er een medische noodzaak is, zou deze onnodige
risico's kunnen voorkomen.
De afweging van de voor- en nadelen van
castratie en sterilisatie zullen per hond verschillen. Er is in de literatuur
geen draagvlak gevonden voor algemene aanbevelingen voor alle honden.
Geschreven door Met toestemming overgenomen uit de
Hondenwereld Jaargang 63, nummer 3, 2008 Tekst: naar het Nederlands bewerkt door Hadewich van Wessem
|